Hoewel de wijnen uit de Elzas (of Alsace, net wat je wil) nou niet echt bepaald hun hoogtijdagen vieren op het moment, is het toch echt een bezoekje meer dan waard.
Met slechts 6 uur rijden tot aan de wijngaarden, prachtige historische dorpjes, wijnen met een goede prijs-kwaliteit verhouding en een verfrissende nieuwe generatie wijnmakers aan het roer is het hoog tijd deze wijnregio te ontdekken. In dit artikel neem ik je mee op wijnreis!
De eerste dag: on y va!
Ook deze roadtrip begon traditiegetrouw met het gekrijs van de wekker op een onmenselijke tijd, gevolgd door het heerlijke gepruttel van de to-go koffie terwijl ik de laatste tassen in de auto gooi. Met de ingepakte croissants binnen handbereik en nog veel te hete koffie in de thermosfles zijn we klaar om te gaan. ‘We’ zijn deze keer mijn zus en ik, en de navigatie staat ingesteld op Kaysersberg, Alsace in la douce France.
Hoewel de eerdergenoemde 6 uur reistijd (tot zo’n 7 uur voor de niet-optimisten) niet enorm lang klinkt was het toch een aardige zit. Maar, wanneer je vanuit het midden des lands komt en in Venlo de grens met Duitsland oversteekt, volg je wel een route die menig wijncursist inspireert. Je rijdt immers langs de Ahr, Mosel, Rheingau en Rheinhessen, met veel kijkjes in wijngaarden tussendoor.
Maar als je dan eenmaal van de snelweg afrijdt en de met wijngaarden bezaaide heuvels doemen op aan de horizon, dan weet je dat het de lange rit waard was. We arriveren bij Les Chambres de la Weiss (dikke tip!) waar we zullen verblijven in een schattige pipowagen.
Wie mij kent weet dat mijn Frans uiterst beperkt is. Laat het Engels van onze host Jean-Luc nou precies evenveel te wensen overlaten. Het inchecken was daarmee een hele ervaring, maar gelukkig konden we er allemaal wel om lachen. Uiteindelijk in beperkt Duits van beide kanten (ook dat is de Elzas natuurlijk) kwamen we er wel uit.
Na de tassen gedropt te hebben wandelen we richting het dorpje, zo’n 10 minuutjes vanaf onze accommodatie. Hier halen we de fietsen op en bestellen we onze eerste flammkuchen, vergezeld door een glaasje crémant om het tripje in te luiden.
Proeven bij Famille Hugel
We beginnen de dag met een vers ontbijtje gemaakt door Jean-Luc. Een volle pot filterkoffie, vers gesneden brood met uiteraard een beetje beurre (kom op, we zijn immers in Frankrijk), lokale vleeswaren en een tomaatje uit eigen tuin. Wat wil een mens nog meer? Het yoghurtje dat Jean-Luc daarna voor ons neus tovert. Een heerlijk begin van de dag.
We springen op onze elektrische bicyclette en vertrekken richting ons eerste bezoek vandaag: Hugel. We fietsen afwisselend door met wijngaarden bezaaide heuvels en schilderachtige dorpjes tot we in Riquewihr aankomen. Midden in het centrum treffen we het proeflokaal van Hugel, wat zich bevindt in een prachtig historisch gebouw. Een jongedame neemt ons mee het proeflokaal in. Tijd om wat te proeven!
FAMILLE HUGEL
Een grote speler die wat mij betreft het traditionele verhaal van de Elzas laat horen. Het wijnhuis is al 13 generaties in handen van dezelfde familie. Ook mooi vond ik de traditie binnen de familie om enkel de wijnen te drinken van de generatie die ze voorging. Ik geloof dat ik mezelf wel zou kunnen vermaken in hun privé kelder.
Ze maken in een gemiddeld jaar een miljoen flessen, zowel van wijngaarden in eigen bezit en beheer als inkoop. Witte wijn vormt hier, net zoals in de rest van de regio, het grootste deel van de productie. Slechts 10% van de productie is rode wijn. Crémant vind je hier niet. Die balans tussen wit en rood begint wel langzaam te verschuiven in het voordeel van Pinot Noir, uiteraard als gevolg van het veranderende klimaat.
Ook Syrah staat her en der als experiment aangeplant, maar veel wilde ze hier niet over prijsgeven. Hugel houdt zich liever vast aan de traditie en bekijkt liever hoe de experimenten bij andere boeren verlopen voordat ze zelf aan Syrah planten gaan denken. Kat en boom verhaal dus. Dat de aanplant van nieuwe, hybride rassen zoals de Johanniter (die we hier in Nederland ook goed kennen) in de Elzas aan een opmars bezig is, wilden ze al helemaal niks over delen. Heerlijk altijd die Fransen.
Maar voor die traditie is ook wel wat te zeggen. “Riesling is king”, zei ze vrijwel gelijk al bij binnenkomst en dan heb je mij natuurlijk al, want wie kan het daar mee oneens zijn? Op naar het proeven dan.
We begonnen met de Gentil uit 2022, een traditionele blend van zes rassen, met een minimum van 50% edele rassen (Riesling, Gewurztraminer, Muscat, Pinot Gris – we negeren voor het gemak even de uitzonderingen op deze regel). Bij Hugel is gewurztraminer dominant in de blend. Veel fruit en milde, maar verfrissende zuren maken het een heerlijke wijn om goed gekoeld op het terras te drinken.
Verrassend genoeg volgt hierna de Pinot Noir uit 2014, afkomstig uit de Grossi Laüe (lokale benaming voor Grand Cru) Pflostig. In de Elzas wordt Pinot vaak aan het begin van een proeverij geschonken vanwege de frisse, lichte stijl die de druif hier oplevert.
De druiven komen uit een specifieke clos (ommuurde wijngaard) binnen die Pflostig Grossi Laüe en dit levert inderdaad een verassend verfrissende wijn op, met een beschaafde 12,5% alcohol. De wijn rijpt zo’n 9 maanden op barriques, waarvan 20% nieuw is. Tegenover die verfrissende zuren staat wel complexiteit, zeker ook door de ontwikkeling op fles is het een bijzonder glas met zowel knisperend fris rood fruit als aalbes en cranberry, maar ook heerlijke herfstgeuren zoals natte bladeren. Beduidend anders dan zowel Bourgondische als Duitse stijlen.
Interessant om in de gaten te houden, zeker nu Pinot Noir op een derde Grand Cru wijngaard is toegestaan lijkt de toekomst van Alsace roder en roder te worden. Voor de duidelijkheid: deze Pinot Noir komt dus wel van een Grand Cru wijngaard, maar is ‘slechts’ een AOC Alsace en geen AOC Alsace Grand Cru aangezien Pinot Noir voor deze specifieke wijngaard (nog) niet is toegestaan voor de Grand Cru status. Ingewikkeld.
We proeven de ‘gewone’, jonge Riesling uit de Classic lijn naast een meer ontwikkelde Grossi Laüe Riesling. De Classic is enorm getypeerd, met uiteraard hoge zuren en een rijk spectrum aan aroma’s. Het is duidelijk een aromatischere, rijke stijl dan we in Duitsland treffen en dat met slechts 2 gram restzoet. Heel fijn dit.
Ik vind Riesling altijd heel herkenbaar, niet zozeer door echt het petrol aroma (wat in principe pas ontstaat na langere flesrijping of hitte stress), maar wel een geur die mij aan petrol doet denken. Een soort petrol-light. En dat was hier zonder twijfel aanwezig.
Dan de Grand Cru; deze komt van de Schoenenbourg wijngaard wat volgens Hugel het beste terroir van Riquewihr is met zijn mergel bodem en zuidelijke expositie. Hier begint de petrol-light geur toch steeds dichter bij petrol te komen en – ik weet, het ligt gevoelig – maar ik bespeur hier toch enige vorm van mineraliteit. De wijn begint ingetogen en delicaat maar naarmate hij langer in het glas zit komt er meer en meer los en wordt hij alleen maar mooier. Hier 5 gram restzoet.
Voor deze wijn worden allerlei verschillende percelen geselecteerd, maar wel met specifiek dezelfde bodem, namelijk limestone ofwel kalksteen. Deze Pinot Gris is in vergelijking met anderen uit de streek meer ingetogen. Het gaat bij deze wijn meer om textuur dan specifiek aroma.
Met zijn 14% alcohol en 7 gram restsuiker is de wijn behoorlijk vol te noemen, wat wordt versterkt door de romigheid die voortkomt uit de opvoeding van 9 maanden op gebruikte Bourgogne vaten. Gelukkig wordt dit in balans gehouden met de zuren, deze zijn namelijk nog medium, als gevolg van de kalkrijke bodem. Niet mijn smaak, maar zit wel goed in elkaar.
Hoewel de Estate Gewurztraminer met z’n 12 gram restsuiker hier als vrijwel droog beschouwd wordt, is hij natuurlijk off-dry, grenzend aan halfzoet. Doorgaans is deze wijn echter nog wat zoeter, maar 2020 was een koeler jaar wat een ‘slankere’ stijl oplevert. En jawel, de neus is eigenlijk verrassend fris met citrusfruit, verse steenvruchten en maar een vleugje tropisch. In de smaak met zijn 14% alcohol heel vol en zacht.
Daarnaast proeven we de Vendange Tardives uit 2015, volledig afkomstig uit de Sporen Grand Cru. Hier staat de volumeknop wat betreft aroma’s beduidend hoger, met veel lychee, rozenblaadjes en abrikozen jam. Wát een rijkdom, zonder dat het plakkerig of log wordt. De wijn is vergist tot 11,5% alcohol en combineert grandioos in combinatie met een dessert met tropisch fruit.
We sluiten af met een klapper. het eerste wat ik opschreef: ‘Jam, jam, jam! Dit wil je op een croissant!’ De volle textuur, nog verrassende zuren, een eindeloze afdronk en honing, krenten en marmelade maken deze wijn tot een feestje. Kan ook makkelijk nog een jaar of 20 mee en wordt dan waarschijnlijk alleen nog maar mooier.
Bezoek aan Marcel Deiss
Enkele flessen zijn aangeschaft, een bretzel gratinée is verorberd, dus tijd om onze route te vervolgen richting Bergheim, waar we een bezoek bij Marcel Deiss op de planning hebben staan.
Een filosofie en werkwijze die haaks ingaat op alles wat we van Alsace kennen. Waar Hugel de traditie van de regio weerspiegelde, laat Deiss juist een nieuw (dare I say, rebels?) geluid horen.
De Elzas is dé wijnregio van monocepages met het druivenras op het etiket, maar niet bij onze vriend Marcel – of beter gezegd: Mathieu, de kleinzoon die inmiddels de touwtjes in handen heeft. Hier worden de wijngaarden kriskras door elkaar aangeplant met verschillende druivenrassen welke gelijktijdig geoogst en samen vergist worden: een field-blend dus. Deze werkwijze schakelt de onderscheidende factor van het druivenras als het ware uit, waardoor verschillen in de wijnen uitsluitend voortkomen uit de verschillen in terroir. Hoewel er uiteraard kanttekeningen te plaatsen zijn, is het absoluut een interessante filosofie. Maar levert dat ook interessante wijnen op?
De wijnen worden hier allemaal genoemd naar de plek waar ze vandaan komen. De Ribeauvillé is een strakke, aromatische wijn, afkomstig van limestone bodems waar Riesling, Sylvaner en Pinot Blanc gezellig door elkaar staan. Wat bitters en medium+ zuren geven de wijn structuur. Lijkt me heerlijk bij een tomatengerecht of rauwe visbereidingen.
Diverse bodems met veel kalkrijke mergels zorgen voor een elegante maar iets vollere stijl. De helft van de wijnstokken is hier beplant met Riesling. De wijn lijkt in de neus iets meer ingetogen, maar is op het palet voller en geconcentreerder, met een beetje restzoet. Gastronomisch breed inzetbaar, maar bijvoorbeeld top bij een gegrilde witvis met citroentje.
Deze wijn komt voornamelijk van granieten bodems met Riesling, Muscat en zo ongeveer de hele Pinot-familie. Het levert een strakke, zilte stijl op met hoge zuren en een klein groenig randje. Heel precies en scherp. Een oestertje met wat zilte groente of een jong geitenkaasje lijken me hierbij geweldig.
Dit vond ik erg indrukwekkend. De aanplant bestaat hier voornamelijk uit de Pinots en Riesling. De wijn komt van rode kalksteen bodems, ruikt naar rijp steenfruit met wat frisse citrus, vleugje toast en heeft een volle, romige textuur in combinatie met strakke medium+ zuren. En wat een afdronk! Dit is de enige wijn van het domein waarvoor kleine 225 liter vaten gebruikt worden, in plaats van de grote foudres. Ze halen hiervoor gebruikte vaten uit Meursault op. Combineer met witvlees of vis in een romige saus.
Hoewel de naam rouge natuurlijk een rode wijn doet vermoeden, is het toch echt orange wijn, afkomstig van de Rotenberg wijngaard met zuidelijke expositie met weer voornamelijk Riesling en Pinots. De wijn rijpt op amfora’s en is een tikje reductief, gestructureerd maar toont ook aroma’s van grapefruit en sinaasappelschil. Op zichzelf staand niet helemaal mijn ding, maar misschien is dit wel grandioos met bijvoorbeeld eendenborst met gekonfijte sinaasappel.
Ook dit is orange, afkomstig van de Gruenspiel wijngaard, waar we Pinot Noir, Riesling en Gewurztraminer vinden. Wie had die ooit samen in een blend verwacht?
De bodem hier bestaat voornamelijk uit mergel en de wijn wordt opgevoed op foudres. Het resultaat is aromatischer dan zijn voorganger, met meer spicy karakter, vulling en ook tannine. Geconcentreerd en verleidelijk. Nog steeds niet helemaal mijn ding, maar ik vind dit toch wel geslaagd. Ik denk hierbij aan wat delicatere wildgerechten.
Marcel Deiss maakt overigens absoluut geen oranje wijnen vanwege de trend die op dit gebied plaatsvindt. Ze doen het als antwoord op het veranderende klimaat. Het idee is dat de lagere zuren gecompenseerd worden door de tannines in de wijn.
Ik kreeg de vraag of ik ook nog wat roods wilde proeven, mijn antwoord kun je uiteraard raden. Rood is ook hier een beetje een ondergeschoven kindje, maar lijkt ook bij Deiss van groter belang te worden. De field-blend bestaat hier uit de hele Pinot familie, maar wel met als belangrijkste speler de Noir. De wijngaard bestaat volgens Deiss uit vrijwel dezelfde limestone bodem als de Clos de Bèze, een Grand Cru in Gevrey-Chambertin. De enige uitzondering: hier in Burlenberg zit ook wat vulkanisch gesteente.
De neus is indrukwekkend, met een hartigheid en rokerigheid zoals bijvoorbeeld rode Etna en een sappigheid en aards karakter wat doet denken aan Mencía. Zowel vers rood fruit als ook donkerdere fruittonen komen voorbij. Best stevig ook, met zeker medium tannine. De wijn rijpt 24 maanden op barrique, waarvan 20% nieuw. Dit kan gigantisch mooi ouderen, ik heb een flesje meegenomen om het te gaan ontdekken. Ik zou dit het liefst combineren met zachter maar uitgesproken vleesbereidingen zoals duif of wildzwijn paté.
Komt van dezelfde wijngaard als waar de eerste oranje wijn vandaan kwam. In warmere jaren wordt er vooral orange gemaakt, in koelere jaren vooral wit. Rijpe stijl met veel Riesling kenmerken in de neus, een klein beetje restzoet, 13% alcohol en ondanks de medium+ zuren toch een aardig volle body. In de afdronk wat kruidigheid. Dit wil je bij een Thaise groene curry.
Na het inschenken is de eerste instructie: ‘don’t trust your nose‘, nu ben ik benieuwd. Burg ligt op een stijle zuidelijke helling. Er stroomt een klein riviertje onderaan de wijngaard. Boven de wijngaard vinden we een bos. Zo’n 60% van de wijngaard is beplant met Riesling, de rest bestaat uit alle andere Elzas rassen. Door de ligging tussen rivier en bos is hier relatief veel vocht, wat vaak resulteert in Botrytis.
De wijn ruikt eigenlijk heel fris, als een strakke stijl Riesling met een klein scheutje Pinot Gris steenfruit rijkdom. De smaak is veel voller en steviger met 14% alcohol en een mooie balans tussen de mooie zuren en het restzoet. Zo’n 10% van de wijn vergist op de schillen, wat samen met de Riesling zuren enorm bijdraagt aan de structuur. Het klinkt tegenstrijdig, maar al met al een elegante krachtpatser. Tonijn tataki of steak lijkt me hierbij geweldig.
Dit is blijkbaar de enige Grand Cru waar alle edele rassen zijn toegestaan – je vindt ze dan ook allemaal terug in deze wijn. De bodem bestaat hier uit een mengsel van klei, kalksteen en zandsteen. Het is een hele rijke stijl met aroma’s van overrijp steenfruit en honing. De wijn heeft een enorme concentratie, viscositeit en een volle, zachte textuur. Dit alles uiteraard wel in balans met de fijne zuren en met slechts 12% alcohol.
Hier kan je gastronomisch gezien zo veel kanten mee op. Denk aan een gele curry met perzik, zoete gewokte kipstukjes of een mooi stukje paté of terrine. Maar eerlijk gezegd kan je hier op zichzelf staand ook gewoon goed van genieten. Het liefst pas over een jaar of 20.
Riesling is heer en meester op de stijle helling van Schoenenbourg, met hier en daar wat Muscat en Pinot Gris. Deze wijn is beduidend frisser en strakker in stijl dan zijn voorganger, ondanks dat we ook hier weer restzoet vinden (met een alcoholpercentage van 13%). Heel rijk en gestructureerd, maar geen moment log of zwaar.
Aroma’s van peer, perzik, honing en kruidigheid en zelfs een vleugje peper. Een beetje Botrytis treedt hier vrijwel altijd op. Wat een concentratie en een verbluffende balans. Deze wijn is gemaakt voor de toekomst, ik zou dit graag nog eens op een leeftijd van zo’n 30 jaar proeven. Een mooie romige bereiding van kreeft of langoustine hierbij en je hebt een leuke avond.
De toerist uithangen in Alsace
Na het proeven bij Marcel Deiss zijn we terug gefietst om onszelf op te frissen voor ons diner bij La Winstub du Chambard. Dit is de ‘bistro’ kant van een twee-sterrenzaak. We hebben ons volledig ondergedompeld in de Elzasser cuisine, in combinatie met Chablis 2015 van Dauvissat. We aten een heerlijke maar zware terrine, gigantische portie choucroute en een helaas matig ijs dessert. Daarna gingen we voldaan terug naar de accommodatie, om de volgende ochtend na een stevig ontbijt weer op de fiets te stappen.
Waar gister de dag volledig in het teken stond van wijn, gaan we vandaag eens lekker de toerist uithangen. We bezoeken het Château de Kaysersberg, ontdekken de prachtige dorpjes met de kenmerkende vakwerk huisjes, genieten van een heerlijke lunch en na uren op de fiets trakteer ik mezelf op nog een rondje langs enkele caveau’s (wijnwinkels) in het dorp.
Eindstand: ik heb me kunnen inhouden tot een totaal van slechts 13 flessen om mee naar huis te nemen. Het merendeel hoop ik de komende jaren nog even te laten liggen. De volgende ochtend reden we in de vroege morgen voldaan weer richting huis. De conclusie van dit alles? Bezoek de Elzas en geniet van de natuur, wijn en ambiance!